Christen toch een zondaar?

Vraag:

Ik heb een stukje van u gelezen waarin u stelt dat het onterecht is om een christen een zondaar te noemen. Nu las ik in 1 Joh. 3:4 e.v. een aantal teksten die mij enigszins verwarde. Met name doel ik op de volgende verzen:
 
vers 4, vers 6, vers 8, vers 9
 
Kunt u deze teksten en uw opmerking over zondigen/zondaar zijn toelichten?
 
Antwoord:

Er is verschil tussen een zondaar zijn en een gelovige zijn die wel eens zondigt. Een zondaar is in de Schrift iemand die onbekeerd is en nog in zonden leeft. Een gelovige leeft niet in zonden, maar leeft in genade. Hij kan evenwel nog zondigen en doet dat helaas ook wel.
De teksten die je noemt gebruiken de uitdrukking “de zonde doen”.  In 1 Johannes 1:10 wordt gezegd: Indien wij zeggen dat wij niet “gezondigd hebben”, maken wij Hem tot een leugenaar en zijn woord is niet in ons. Het betreft inderdaad twee niet gelijke uitdrukkingen. Zonde doen is te vertalen met “de zonde praktiseren”, het andere is zondigen inderdaad. De eerste uitdrukking “zonde doen” slaat op “in zonde leven”, zondigen slaat op een keer in zonde vallen, struikelen, wat we allemaal af en toe doen.
 
J. Ph. Buddingh