Uitverkiezing: Een ding slechts is nodig

17  En toen Hij op weg ging, liep iemand op Hem toe, viel op de knieën en vroeg Hem: Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?
18 En Jezus zei tot hem: Waarom noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan God alleen.
19 Gij kent de geboden: Gij zult niet doodslaan, gij zult niet echtbreken, gij zult niet stelen, gij zult geen vals getuigenis geven, gij zult niet ontvreemden, eer uw vader en moeder.
20 Hij zei tot Hem: Meester, dat alles heb ik in acht genomen van mijn jeugd af.
21 En Jezus, hem aanziende, kreeg hem lief en zeide tot hem: Een ding ontbreekt u, ga heen, verkoop al wat gij hebt en geef het aan de armen, en gij zult een schat in de hemel hebben, en kom hier, volg Mij.
22 Maar zijn gelaat betrok bij dat woord en hij ging bedroefd heen, want hij bezat vele goederen.
23 En Jezus, rondziende, zeide tot zijn discipelen: Hoe moeilijk zullen zij, die geld hebben, het Koninkrijk Gods binnengaan.
(Markus 10:17-23)
                   
Dat was wel even schrikken. Het eeuwige leven door alles weg te geven? Als je niets hebt is dat niet zo moeilijk, maar als je dankbaar bent dat je niet meer zo krap zit is dat wel een grote opgave.
De man had het er niet zo slecht afgebracht. Hij had immers kunnen zeggen dat hij van zijn jeugd af alle geboden in acht had genomen.
Wie kan hem dat nazeggen?
En hoewel hij kon zeggen dat hij de geboden in acht genomen had, was hij niet hoogmoedig en beweerde hij niet dat hem weinig te verwijten viel. Neen, hij erkende in de Here zijn meerdere en viel voor Hem op de knieën.
De Here had hem lief. Als dat geen aanbeveling is, wat dan wel?
Er mankeerde bij die man niet veel meer aan. Hem ontbrak maar één ding.
Hij moet bijzonder sympathiek zijn geweest, iemand voor wie ook wij grote bewondering gehad zouden hebben. Je zou op zo een jaloers worden!
Maar het ene ding dat hem ontbrak was de bereidheid om alles weg te geven en de Here in armoede te volgen.
Wat jammer dat die man rijk was.
Had hij maar slechts één schaap bezeten, dan was het misschien minder moeilijk geweest om weg te geven. Welvaart kan dus ook nog een zwaar blok aan het been zijn.
Is dat de les in dit stuk?
 
Volgens vers 28 heeft Petrus gezegd:
Zie, wij hebben alles prijsgegeven en zijn U gevolgd.
Daarop heeft de Here geantwoord:
Ik zeg u, er is niemand, die huis of broeders of zusters of moeder of vader of kinderen of akkers heeft prijsgegeven om Mij en om het evangelie,
30 of hij ontvangt honderdvoudig terug: nu, in deze tijd, huizen en broeders en zusters en moeders en kinderen en akkers, met vervolgingen, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven.
31 Maar vele eersten zullen de laatsten zijn en de laatsten de eersten.
 
Is dat dus inderdaad de weg? Alles prijs geven en de Here volgen? Dat is dan toch door te “doen” het eeuwige leven ontvangen.
Maar in Efeze 2 staat dat de behoudenis uit genade is en niet op grond van werken.
Waar maken we een fout?
De Here heeft tegen die man niet gezegd dat hem slechts één ding ontbrak om hem te bewegen nog wat meer zijn best te doen. Ik hoop, lezer, dat u dat inziet, omdat u anders mogelijk zou gaan denken dat u met wat meer moeite het beoogde maximum aan goede werken wel zou kunnen bereiken.
De Here heeft dat gezegd om hem te doen ondervinden, dat hij met meer inspanningen geen stap verder zou komen. Niemand zal door grote inspanningen het eeuwige leven beërven.
Maar Petrus en de andere discipelen dan?
Wel, niet door alles prijs te geven ontvingen zij het eeuwige leven, maar door in de Here Jezus te geloven, de reden waarom zij Hem volgden.
Wie meent door inspanningen het heil te mogen verwachten, gelooft kennelijk nog in zichzelf. Maar wie erkent dat hij een zondaar is en in Jezus Christus gelooft, ontvangt zonder eigen inspanning het eeuwige leven. Dat is dan een reden om voor altijd dankbaar te zijn.
 
Niet wat ik doe of heb gedaan
geeft mij het eeuwig leven.
Maar dat Hij in mijn plaats ging staan
heeft mij het heil gegeven.
Wanneer ik de balans opmaak
is ’t saldo al ellende,
zodat ik in paniek geraak,
door schulden zonder ende.
Maar Jezus Christus heeft voldaan,
’t is veilig in zijn armen.
God nam om zijnentwil mij aan
in liefde en erbarmen.
 
J. Ph. Buddingh