De wereld is in nood
Is er een God?
Wereld in nood.
De wereld is de wereld niet meer.
Meer dan honderdduizend mensen omgekomen door een vloedgolf na een zeebeving.
Een
jonge moeder met een tumor in haar hoofd, ligt op sterven. Haar oude
moeder is inmiddels zo zwak, dat ze haar dochter niet meer kan opzoeken.
De schok kon haar eigen dood wel eens worden. Ze kan nog slechts voor
haar bidden.
Een fietser werd ’s morgens vroeg door een paar mannen in een auto zonder reden of aanleiding met de dood bedreigd.
Wat een ellende.
Wat is dat voor een wereld waarin wij leven?
Het is een wereld die niet is zoals hij bedoeld was, want de wereld is de wereld niet meer.
Op
30 Januari 1933 werd Hitler in Duitsland tot rijkskanselier benoemd.
Wat een ellende die man tenslotte over Duitsland heeft gebracht is niet
in een klein boekje samen te vatten. Hij beloofde gouden bergen en kreeg
mede door zijn propaganda en misleiding de massa op zijn hand. Daardoor
heeft die massa het land aan hem overgeleverd en het onheil over zich
gebracht.
Zo hebben de eerste mensen door naar een nog grotere
misleider te luisteren hun land aan die misleider overgeleverd. Ik
bedoel dat Adam en Eva hun gebied, dat is de hele wereld, aan de duivel
hebben overgeleverd. In plaats van God heeft de wereld nu de duivel als
leidsman. Kunt u zich voorstellen, dat de wereld onder de duivel niet
meer is, wat ze behoorde te zijn?
U vindt dat mogelijk een
overdreven voorstelling en dat is geen wonder. In misleiden is de duivel
namelijk een eindeloos grotere expert dan Hitler. Het is zijn vak, want
hij is de vader van de leugen, zo ervaren, dat de massa hem niet
doorziet, zelfs niet gelooft dat hij bestaat.
We kunnen menen God
verwijten te kunnen maken, maar vergeten dan, dat wijzelf Hem hebben
afgewezen en dat we ook in de loop van de eeuwen niet naar Hem hebben
willen luisteren. Moet God er dan toch voor zorgen, dat wij aangenaam
kunnen leven?
De wereld is in barensnood.
De
wereld waarin we leven is niet de normale wereld, want ze is niet zoals
ze bedoeld is. Ze is zo geworden. Dat klinkt velen natuurlijk vreemd in
de oren. Ze hebben nooit een andere wereld gekend. Ik ook niet.
Daardoor denken we dat dit de normale wereld is.
Een wereld zonder ellende, zonder verdriet en lijden, zonder dood, zonder diefstal, moord en oorlog? Laat met niet lachen.
In de Bijbel wordt er door Paulus over geschreven:
18
Want ik ben er zeker van, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet
opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden.
19 Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods.
20
Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, niet
vrijwillig, maar om de wil van Hem, die haar daaraan onderworpen heeft,
21
in hope echter, omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan
de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de
heerlijkheid der kinderen Gods.
22 Want wij weten, dat tot nu toe de ganse schepping in al haar delen zucht en in barensnood is.
23
En niet alleen zij, maar ook wij zelf, wij, die de Geest als eerste
gave ontvangen hebben, zuchten bij onszelf in de verwachting van het
zoonschap: de verlossing van ons lichaam. (Romeinen 8:18-23).
De
schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, zegt vers 20, en vers
21 spreekt van de vergankelijkheid, die de schepping kenmerkt.
Vruchteloos,
want waar dient het allemaal voor, als je toch sterft? Alles is
vergankelijk inderdaad. Er zijn weliswaar kraamklinieken en er worden
kinderen geboren, maar de begrafenisondernemers hoeven niet bang te
zijn, dat er voor hen geen werk zal zijn. Leuk, de geboorte van een
gezond kindje, maar waar blijft dat leuke, als dat kind alleen geboren
is en opgroeit om te zijner tijd te kunnen sterven? Is het doel van het
leven dan de dood?
Paulus schreef dat de schepping aan de vruchteloosheid onderworpen is en niet vrijwillig. Het is dus anders geweest.
Jawel,
het is anders geweest, toen de mensen nog niet gezondigd hadden, en
zich nog niet aan de satan hadden onderworpen en die booswicht nog niet
de wereldbeheerser van deze duisternis was. Toen was de aarde ook nog
niet vervloekt en bracht ze nog geen doornen en distelen voort. Maar
door de zonde is de aarde mee in de ellende gestort en is het leven
dikwijls het omgekeerde van het leven in een paradijs.
In eigen hart en leven eveneens ellende.
Maar
we hoeven niet naar tsunamies te zien of naar aardbevingen om te weten
dat het ver van ideaal is. Als we in eigen hart en leven zoeken, vinden
we genoeg dat anders moet, genoeg verkeerde neigingen, genoeg zonden.
We
schudden het hoofd over allerlei ellende, staan verbijsterd over de
dood van zoveel slachtoffers, maar schudden zelden het hoofd over de
ellende die we zelf aanrichten. Het is bij onszelf wel op kleinere
schaal, maar heeft een element in zich, dat een aardbeving niet heeft:
schuld.
De schepping is als het ware in barensnood. Er moet iets
anders, iets nieuws komen, er moet een nieuwe wereld geboren worden.
Dat wordt de wedergeboorte van de aardse schepping genoemd:
Jezus
zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, gij, die Mij gevolgd zijt, zult in
de wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen op de troon zijner
heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf
stammen van Israël te richten. (Mattheus 19:28).
Dan zal het anders zijn dan het nu is. Jesaja heeft er over geschreven onder andere in 65:19-25:
20
Daar zal niet langer een zuigeling zijn, die slechts weinige dagen
leeft, noch een grijsaard, die zijn dagen niet voleindigt, want de
jongeling zal als honderdjarige sterven, zelfs de zondaar zal eerst als
honderdjarige door de vloek getroffen worden.
21 Zij zullen huizen bouwen en die bewonen, wijngaarden planten en de vrucht daarvan eten;
22
zij zullen niet bouwen, opdat een ander er wone; zij zullen niet
planten, opdat een ander het ete, want als de levensduur der bomen zal
de leeftijd van mijn volk zijn en van het werk hunner handen zullen mijn
uitverkorenen genieten.
23 Zij zullen niet tevergeefs zwoegen en
geen kinderen voortbrengen tot een vroegtijdige dood, want zij zullen
een door de HERE gezegend geslacht zijn, en hun nakomelingen met hen.
24 En het zal geschieden, dat Ik antwoorden zal, voordat zij roepen; terwijl zij nog spreken, zal Ik verhoren.
25
De wolf en het lam zullen tezamen weiden en de leeuw zal stro eten als
het rund, en de slang zal stof tot spijze hebben; zij zullen geen kwaad
doen noch verderf stichten op gans mijn heilige berg, zegt de Here.
Dat
is de schets van een andere, een wedergeboren wereld. Die wereld komt
als de zonen van God in heerlijkheid geopenbaard worden, als hun Heer in
heerlijkheid geopenbaard wordt. Dat is Gods belofte in Kolosse 3:4.
De
vraag is of u in heerlijkheid geopenbaard kunt worden. Zonen Gods zijn
zij, die zijn wedergeboren. De schepping zal haar wedergeboorte beleven;
de mensen kunnen ook de wedergeboorte beleven. Dat is nodig, want
schuldig en zondig, zoals we allemaal waren, kunnen we niet voor God
bestaan. Er moet een nieuwe mens komen, door wedergeboorte.
Hoe komt dat tot stand?
Door Gods Woord:
hebt
dan elkander van harte en bestendig lief, als wedergeboren, en niet uit
vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en
blijvende woord van God. (1 Petrus 1:22,23).
En in de brief van Jakobus:
18 Naar zijn raadsbesluit heeft Hij ons voortgebracht door het woord der waarheid. (Jakobus 1:18).
Wedergeboorte is inderdaad door het Woord Gods.
Het
nieuwe leven van een gelovig mens is eeuwig leven en dat leven is in
Gods Zoon. Daarom, wie de Zoon heeft, heeft het leven. We hebben de Zoon
als we Hem aangenomen hebben, dat is in Hem geloven door de prediking
van Gods Woord. Van hen zegt Johannes in Johannes 1 dat zij uit God
geboren, dat is kinderen van God zijn. Zij zijn wedergeboren.
Geen wonder dat het in het leven een rommeltje is, als we niet vernieuwd, dat is wedergeboren zijn.
Geen
wonder, dat het in de wereld een janboel is zo lang die niet is
vernieuwd, herboren is. Zo lang dat nog niet het geval is, wordt het
niet beter. Dat wordt pas anders als Christus verschijnt.
De gelovigen leven in dezelfde wereld en daarom zegt vers 23 van Romeinen 8 dat wij meezuchten.
Maar er is nog een andere overweging.
God
heeft de door Hem bedoelde Koning in de wereld gezonden, maar de wereld
heeft Hem niet gewild. Jezus Christus is verworpen en aan een kruis
gehangen. Toen Pilatus, de rechter, vroeg of hij dan die Koning moest
kruisigen, kreeg hij ten antwoord “wij hebben geen koning dan de
(romeinse) keizer”. Welnu, de wereld heeft daarmee de enige goede
Heerser verworpen en dus zullen de mensen het moeten doen met de
heersers die zijzelf kiezen. Over de gevolgen van die keuze valt dan
eigenlijk niet te klagen.
Beproevingen die God nodig acht.
In
het boek Job lezen we over de man van dezelfde naam, die door God meer
rechtvaardig op aarde dan wie dan ook wordt genoemd. De satan zei van
hem “geen wonder, want U beschermt hem en zijn bezit en zegent hem. Tast
echter zijn bezit eens aan, dan zult U zien dat het met zijn vroomheid
gedaan is”.
Daarop heeft God gezegd Zie, al wat hij bezit, zij in uw macht; alleen tegen hemzelf zult gij uw hand niet uitstrekken. (Job 1:12).
Wat gebeurde?
13 Op zekere dag, toen zijn zonen en zijn dochters aten en wijn dronken in het huis van hun broeder, de eerstgeborene,
14 kwam een bode tot Job en zei: De runderen waren aan het ploegen en de ezelinnen dicht erbij aan het grazen,
15
toen de Sabeeers een inval deden en ze roofden; en de knechten sloegen
zij met de scherpte des zwaards; ik alleen maar ben ontkomen om het u
aan te zeggen.
16 Terwijl deze nog sprak, kwam een ander en zei: Het
vuur Gods viel van de hemel en verbrandde de schapen en de knechten en
verteerde ze; ik alleen maar ben ontkomen om het u aan te zeggen.
17
Terwijl deze nog sprak, kwam een ander en zei: De Chaldeeën hadden drie
benden gevormd, overvielen de kamelen en roofden ze; en de knechten
sloegen zij met de scherpte des zwaards; ik alleen maar ben ontkomen om
het u aan te zeggen.
18 Terwijl deze nog sprak, kwam een ander en
zei: Uw zonen en uw dochters waren aan het eten en wijn drinken in het
huis van hun broeder, de eerstgeborene,
19 en zie, daar stak een
zware storm op van over de woestijn, greep het huis bij de vier hoeken
aan, en het viel op de jonge mensen, zodat zij stierven; ik alleen maar
ben ontkomen om het u aan te zeggen.
Wat de satan hoopte,
gebeurde niet. Job zei “De Here heeft gegeven, de Here heeft genomen, de
naam des Heren zij geloofd”. En dat was de satan niet naar de zin. Toen
God hem opnieuw op de vroomheid van Job wees, zei hij daarom al wat iemand heeft, zal hij geven voor zijn leven.
5
Strek daarentegen uw hand uit en tast zijn gebeente en zijn vlees aan;
of hij U dan niet openlijk zal vaarwel zeggen! (Job 2:4,5). Daarop
gebeurde het volgende:
7 Toen ging de satan van des HEREN aangezicht
heen, en sloeg Job met boze zweren, van zijn voetzool af tot zijn
hoofdschedel toe. 8 En hij nam een potscherf om zich daarmee te krabben,
terwijl hij neerzat in de as.
9 Toen zeide zijn vrouw tot hem: Volhardt gij nog in uw vroomheid? Zeg God vaarwel en sterf!
Maar opnieuw werd de satan teleurgesteld, want Job zei:
zouden wij het goede van God aannemen en het kwade niet?
In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet.
Het was echter wel heel zwaar. We lezen dan ook bittere klachten van Job.
Begrijpelijk, nietwaar. Hoe kon God de duivel toestaan Job zo te mishandelen?
De Here heeft gezegd mijn gedachten zijn niet uw gedachten en uw wegen zijn niet mijn wegen luidt het woord des HEREN.
9
Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn mijn wegen hoger
dan uw wegen en mijn gedachten dan uw gedachten. (Jesaja 55:8 en 9).
Job
meende recht op zegen te hebben, begreep niet, dat God hem beter kende
dan hij zichzelf kende. Toen hij zich beriep op zijn rechtvaardig leven,
vergiste hij zich niet. Maar God zag ook, dat Job meende God aan zijn
voorstelling van recht handelen ten opzichte van hem te kunnen binden en
verplichten.
Tenslotte leerde Job de les en erkende hij dat hij God
niet kon voorschrijven hoe Hij handelen moet. Dat was een zegen. En God
voegde er nog meer zegen aan toe: zijn bezit werd verdubbeld, zodat hij
meer had dan voordien.
Job had de beproeving nodig en zij was een zegen voor hem, hoewel hij dat aanvankelijk niet beseft heeft.
Satan
bracht de rampen over Job en deze geschiedenis toont, dat hij machtig
is, maar ook dat hij niet verder kan gaan dan God toelaat. Bovendien
blijkt, dat God het leed van Job heeft doen medewerken ten goede. En dat
is wat ons in Romeinen wordt verzekerd: Wij weten nu, dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben. (Romeinen 8:28).
Zo geeft het boek Job een van de antwoorden op de vraag naar het waarom van veel leed.
De arme Lazarus.
Het verhaal over hem staat in Lukas 16.
19 En er was een rijk man, die gekleed ging in purper en fijn linnen en elke dag schitterend feest hield.
20 En er was een bedelaar, Lazarus genaamd, vol zweren,
21
neergelegd bij zijn voorportaal, die verlangde zijn honger te stillen
met wat van de tafel van de rijke afviel; zelfs kwamen de honden zijn
zweren likken.
22 Het geschiedde, dat de arme stierf en door de engelen gedragen werd in Abrahams schoot.
23
Ook de rijke stierf en hij werd begraven. En toen hij in het dodenrijk
zijn ogen opsloeg onder de pijnigingen, zag hij Abraham van verre en
Lazarus in zijn schoot.
24 En hij riep en zei: Vader Abraham, heb
medelijden met mij en zend Lazarus opdat hij de top van zijn vinger in
water dope en mijn tong verkoele, want ik lijd pijn in deze vlam.
25
Maar Abraham zei: Kind, herinner u, hoe gij het goede tijdens uw leven
hebt ontvangen en insgelijks Lazarus het kwade; nu wordt hij hier
vertroost en gij lijdt pijn.
26 En bij dit alles, er is tussen ons
en u een onoverkomelijke kloof, opdat zij, die vanhier tot u zouden
willen gaan, dit niet zouden kunnen, en zij vandaar niet aan onze kant
zouden kunnen komen.
27 Doch hij zei: Dan vraag ik u, vader, dat gij hem naar het huis van mijn vader zendt,
28
(16–27b) want ik heb vijf broeders. (16–28a) Laat hij hen dan ernstig
waarschuwen, dat ook zij niet in deze plaats der pijniging komen.
29 Maar Abraham zei: Zij hebben Mozes en de profeten, naar hen moeten zij luisteren.
30 Doch hij zei: Neen, vader Abraham, maar indien iemand van de doden tot hen komt, zullen zij zich bekeren.
31
Doch hij zei tot hem: Indien zij naar Mozes en de profeten niet
luisteren zullen zij ook, indien iemand uit de doden opstaat, zich niet
laten gezeggen.
Waarom moest Lazarus het zo moeilijk hebben? Waar diende dat voor? Was dat niet louter plagen?
Gods
wegen zijn hoger dan onze wegen. Laten we ons niet verbeelden, dat wij
de zaken beter overzien en beter kunnen regelen dan God. En als wij God
niet begrijpen, doet God het dan verkeerd, of blijkt dan hoezeer wij
tekort schieten aan wijsheid en inzicht? Het laatste immers.
Is Lazarus er door zijn ellende voor bewaard, dat hij God zou vergeten? Misschien wel.
Moest
hij door zijn toestand de rijke man tot een waarschuwing zijn, een
aansporing om na te denken over de betrekkelijkheid van zijn rijkdom en
de kortstondigheid van het leven? Misschien wel.
Moest hij zo lijden
opdat wij het verslag in Lukas zouden hebben, leerzaam en een
waarschuwing voor allen, die het Woord van God verwerpen? Misschien wel.
We weten wel, dat hij na zijn sterven door engelen in de
heerlijkheid werd binnengedragen en dat de onverschillige rijkaard door
mensen zijn graf werd binnengedragen. Zijn ziel was toen in de pijn. Wat
een voorstelling en wat een waarschuwing!
Was Gods weg met Lazarus niet goed? Zie op de uitkomst van zijn leven.
Lezer,
hebt u naar Gods Woord geluisterd en u bekeerd? Er is geen andere weg
naar het heil dan bekering en geloof in Jezus Christus. Bij mensen, in
vergetelheid, in onverschilligheid, in losbandigheid en genot is het
heil niet te vinden. Jezus alleen is de weg, de waarheid en het leven.
Niemand komt tot de Vader in de hemel dan door Hem.
Als de maat vol is.
Er
komt een tijd van oordeel. Maar in de geschiedenis is het soms nodig om
te doen wat ook een dokter soms moet doen, een zweer uitsnijden. Soms
is hier of daar reeds voordat de tijd van het oordeel gekomen is, de
maat vol en moet God ingrijpen.
Dat is in de tijd van Noach het geval geweest. Dit is wat God er over liet opschrijven:
1 Toen de mensen zich op de aarde begonnen te vermenigvuldigen en hun dochters geboren werden,
2 zagen de zonen Gods, dat de dochters der mensen schoon waren, en zij namen zich daaruit vrouwen, wie zij maar verkozen.
3
En de HERE zeide: Mijn Geest zal niet altoos in de mens blijven, nu zij
zich misgaan hebben; hij is vlees; zijn dagen zullen honderd twintig
jaar zijn.
4 De reuzen waren in die dagen op de aarde, en ook
daarna, toen de zonen Gods tot de dochters der mensen kwamen, en zij hun
kinderen baarden; dit zijn de geweldigen uit de voortijd, mannen van
naam.
5 Toen de HERE zag, dat de boosheid des mensen groot was op de
aarde en al wat de overleggingen van zijn hart voortbrachten te allen
tijde slechts boos was,
6 berouwde het de HERE, dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem in zijn hart.
7
En de HERE zeide: Ik zal de mensen, die Ik geschapen heb, van de
aardbodem uitroeien, de mensen zowel als het vee en het kruipend
gedierte en het gevogelte des hemels, want het berouwt Mij, dat Ik hen
gemaakt heb. (Genesis 6:1-7).
Op de hele wereld zag God nog een rechtvaardige mens, Noach. Overigens was de hele wereld verdorven en vol geweld.
God
heeft Noach opgedragen de ark te bouwen en daarin is hij met zijn gezin
en veel dieren door het oordeel heen bewaard. Hij is op een gereinigde
aarde teruggekomen. Honderdtwintig jaar heeft God met de zondvloed
gewacht. Al die tijd waarschuwde Noach door woorden en door het bouwen
van de ark. Maar men luisterde niet. De maat van de zonde was werkelijk
vol en God oordeelde tenslotte.
In Sodom is dat opnieuw gebeurd.
Ook daar en in Gomorra was de zonde tot een toppunt gestegen, net als
in de dagen van Noach. Er was daar ook nog maar een rechtvaardige, Lot.
Hij is gespaard, met zijn dochters, maar alle anderen zijn omgekomen.
Voor
die tijd had God gewaarschuwd. Er waren vijanden gekomen en die hadden
de hele bevolking weggevoerd. Ze zijn door Abraham bevrijd. Dat had hen
tot nadenken moeten brengen. Ze gingen echter door met hun goddeloze
handelingen tot de maat inderdaad vol was en God moest oordelen.
Hoeveel
waarschuwingen geeft God ook in onze tijd? Maar wie let er op? Men weet
alles te verklaren. We weten precies waardoor aardbevingen ontstaan,
kunnen waarschuwingen geven voor zware stormen, laten satellieten
fotograferen en meten.
Prachtig, maar we zijn machteloos als een
typhoon toeslaat, als plotseling een tsunami ontstaat, als een vulkaan
uitbarst, machteloos als een eindeloze regen de aarde van een berg doet
schuiven en een dorp bedelft.
Ook machteloos, als een terreurgolf
losbreekt, als een epidemie om zich heengrijpt en verzwakten en ouderen
velt, machteloos als bestraling en chemische middelen niet meer baten en
machteloos, als we gewoon oud worden en merken, dat we inderdaad
machteloos geworden zijn. Spreekt God daardoor niet? Zegt Hij niet
“Mens, flinke, verstandige, onafhankelijke en krachtige mens, wees
bereid je Schepper te ontmoeten, want wat zal je lot in het oordeel
zijn, als je niet gereinigd bent door het bloed van Jezus, Gods Zoon?
In
hoeveel gevallen van ramp en onheil was in feite de maat ergens vol? Ik
weet het niet en hoef het ook niet te weten. Kijk in eigen hart en
leven en ga eens na of God eigenlijk niet al lang had moeten oordelen!
Hoe kan God het toelaten?
Hoe kan God het toelaten dat er zoveel onheil is, zoveel onrecht, zoveel ellende? Waarom grijpt Hij niet in?
Omdat Hij u nog wil sparen.
U ziet dat het kwaad en de ellende de spuigaten uitloopt?
God
ziet dat nog veel duidelijker dan wij. De tijd van het oordeel over de
gehele aarde is waarschijnlijk al heel dichtbij gekomen. God had al lang
kunnen en eigenlijk moeten oordelen.
Het oordeel komt. Alleen
doordat Jezus Christus zich voor zondaars heeft opgeofferd is God nog
genadig. Maar als Hij oordeelt, oordeelt Hij niet alleen de vervelende
buurman, want God discrimineert niet. Als u zich niet bekeert, oordeelt
Hij ook u.
Nu is God nog genadig. Hij nodigt zondaars uit om Jezus
Christus aan te nemen. Buig u voor Hem, die voor de schuldigen stierf
opdat zij vergeving zouden ontvangen. Erken uw schuld voor God en grijp
zijn genade aan. Wie in Hem gelooft, komt niet in het oordeel. Dat is
zijn belofte in Johannes 3:18.
J.Ph.Buddingh