Uit genade zalig!

Vraag:
In Efeze 2:8 staat: Uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave. Mogen we uit deze tekst concluderen dat het aan God is wie wel en wie niet mag geloven?

Antwoord
Dank voor je e-mailtje. 
Wat betreft de tekst in Efeze 2:8 is voor velen het probleem gelegen in een onjuiste opvatting (heel erg wijd verbreid). Er staat: Uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave. Men meent dat de opmerking “dat niet uit u” betekent, dat het geloof niet uit ons komt, maar een door God gegeven gave is. 
Dat is een verkeerde opvatting. 

Er volgt op de woorden “het is Gods gave” de toevoeging: “niet uit werken, opdat niemand roeme”. Nu zal niemand denken, dat geloof “uit werken” is. De toevoeging slaat op de foute gedachte, dat men niet door genade, maar door eigen werken kan zalig worden. Zalig (behouden) worden is echter niet door werken, maar is een gave van God. De woorden “een gave van God” slaan niet op geloof, maar op zalig worden. 

In de Duitse vertaling van Maarten Luther staat het als volgt: 
Denn aus Gnade seid ihr selig geworden durch den Glauben, und das nicht aus euch, Gottes Gabe ist es. 

Gnade is in het Duits een manlijk woord. Bij een manlijk woord hoort na het voorzetsel “durch” een lidwoord in de vierde naamval. Tweede naamval manlijk zou “des” zijn, net als bij ons in de uitdrukking “des Heeren”. De vierde naamval bij het manlijk woord Glaube (geloof) is “den”. Daarom staat er ook “durch den Glauben”. Als nu de woorden “het is Gods gave” op geloof zouden slaan, moest die zin in het Duits niet zijn “Gottes Gabe ist es”, want het woordje “es” is onzijdig, hetzelfde als ons “het”. Dan zou dat “es” vervangen moeten worden door “er”, het Duitse woord voor “hij”, dat immers bij een manlijk woord hoort in plaats van “het”. Een man is een “hij” (manlijk) en een huis is een “het” (onzijdig). Als “Gottes Gabe” op geloof zou slaan, moest er in het Duits staan ”Gottes Gabe ist er” in plaats van “ist es”. Maar Luther heeft het goed vertaald, want in het Grieks is inderdaad dat woordje “het”, (in het Duits van Luther het woordje “er”), niet van toepassing op het Grieks voor geloof, maar op de voorgaande zin, het zalig worden. 

In onze taal komt het niet zo goed uit de verf doordat bij ons, in tegenstelling tot het Duits, het woord geloof onzijdig en niet manlijk is. Anders was het ook in onze taal wel duidelijk. 

Een extra probleem maakt men er van door te denken, dat geloven een geweldig goede zaak is. Maar is het zo’ n goede zaak of een verdienste als je gelooft dat een goed of vriendelijk persoon je wil helpen als hij je dat aanbiedt? Het goede is toch niet bij hem die dat aanbod aanvaardt, maar bij hem die het aanbiedt! Geloof is geen verdienste en niemand wordt behouden “om” of “vanwege” zijn mooie geloof. Geloof is de hand die Gods reddende hand aangrijpt. In dat aangrijpen ligt geen verdienste die om een beloning vraagt. Het is eigelijk te vergelijken met de kreet “help”.
 
J. Ph. Buddingh