Geen genade in OT?

Vraag:

God is van eeuwigheid tot eeuwigheid dezelfde. God is de onveranderlijke. In het Oude testament werd men volgens de wetten die Mozes op Horeb van God gekregen had, gestenigd als men gezondigd had. In het Nieuwe Testament wordt er van genade gesproken als men gezondigd heeft. Waarom was er toen geen genade voor zondaren en nu wel???

Antwoord:

De wet is op de Sinai aan Israel gegeven (Voordien was er geen wet Gods) en was de basis van de verhouding tussen de Here en Israel. Zij is gegeven als antwoord van Gods wege op de woorden van Israel in Exodus 19:8 "Alles wat de Here gesproken heeft, zullen wij doen".

Dat antwoord deugde niet. Het was een belofte, die ze beslist niet konden houden. 

De geschiedenis van de uittocht door de Rode Zee tot aan de berg Sinai had duidelijk getoond, hoe ongelovig, ondankbaar en ontevreden zij waren. Van hun kant dus ontrouw.
Van Gods kant echter was er steeds genade en geduld geweest. Dat bracht de Here ook tot uitdrukking in hetgeen Hij tegen Mozes zei "Gij hebt gezien wat ik de Egyptenaren heb aangedaan en dat Ik u op arendsvleugelen gedragen en tot Mij gebracht heb".
Er was ook geen donder en bliksem, toen Mozes tot God opklom (19:3). God had in genade met het volk gehandeld en deed dat nog toen zij bij de Sinai gekomen waren.

Maar zie nu eens naar vers 9. Mozes had de belofte van Israel, dat zij zouden doen wat de Here hun gebood, aan de Here overgebracht. En prompt veranderde alles.
In vers 9 antwoordde de Here op de woorden van het volk als volgt: Ik kom tot u in een donkere wolk, opdat het volk kan horen wanneer Ik met u spreek. 
Een donkere wolk was er eerst niet, maar na de belofte van Israel lezen we dat wie de berg zou aanraken, gestenigd zou worden.

Waarom?

Omdat Israel bewezen had, dat zij zichzelf niet kenden, dat zij zich verbeeldden in staat te zijn het goede te doen, dat zij niets geleerd hadden van hun verkeerdheden, noch van Gods goedheid.

God heeft als het ware gezegd: "Jullie denken in staat te zijn Mij te gehoorzamen en menen niet te zondigen, maar Mijn wil te doen? Dan zal Ik jullie Mijn wil laten horen. Ik houd jullie aan je belofte en als je die niet gestand doet, volgt de straf. Dat zullen jullie niet erg vinden, omdat jullie overtuigd zijn, dat je altijd naar je eigen belofte zult handelen. Ondervind langs deze weg maar wie jullie zijn en ervaar maar, dat jullie geen van Mijn geboden zult houden. Dan zullen jullie mogelijk inzien, dat je Mijn genade nodig hebt en dat jullie eigen werken geen grondslag zijn waarop je voor Mij kunt bestaan.

Daarmee begon de periode van de wet.

Die eindigde met het kruisigen van Gods Zoon. Dat was dan het laatste goede werk dat zij deden. De wet heeft dus niets goeds voortgebracht. Zij is dan ook niet meer de grondslag van de verhouding tussen God en mensen. Zij is geweest tot op Christus. (Galaten 3:23-26, 4:5, 4:21-31).

De genade echter is door Jezus Christus geworden. In die genade had God ook met Israel gehandeld in hun verlossing en gedurende hun tocht tot aan de Sinai. God is niet veranderd. Het volk echter had niet voor genade gekozen, maar in hoogmoed zonder enige zelfkennis gekozen om Gods wil te volbrengen. Dat was de keuze voor eigen goede werken.
Maar in plaats van de wet, die wel moest veroordelen, is er de grondslag van genade door Jezus Christus gekomen en dat verklaart alles.

J. Ph. Buddingh