Boodschap voor jou: Een ding ontbreekt u

Hebt u ook wel eens gezongen:

“ ‘k Gaf mijn alles op voor Jezus”?

Of dat andere lied, waarin voorkomt:
 
“Geest en ziel en lichaam, Heer, leg ik op uw altaar neer”.

En hebt u wel eens geaarzeld en u afgevraagd of u dat wel kon zingen? 
Dan bent u vast de enige niet.
Er is een gelijkenis van een koopman die mooie parels zocht en alles verkocht wat hij bezat om die ene zeer kostbare parel te kopen. 
Die gelijkenis vinden we in Mattheüs 13:45 en 46. 
Er wordt telkens weer de les aan ontleend, dat een mens alles moet opgeven om Jezus Christus te bezitten.

Maar kan een mens inderdaad alleen Jezus Christus in zijn hart ontvangen als hij alles prijs geeft? Is het soms andersom? Jezus Christus heeft immers alles prijs gegeven om zijn gemeente te bezitten.

Er is ook een man geweest, die vroeg: “GOEDE MEESTER, WAT MOET IK DOEN OM HET EEUWIGE LEVEN TE BEËRVEN?”
Het gesprek verliep als volgt:

“EN JEZUS ZEIDE TO HEM: WAAROM NOEMT GIJ MIJ GOED? NIEMAND IS GOED DAN GOD ALLEEN. GIJ KENT DE GEBODEN: GIJ ZULT NIET DOODSLAAN, GIJ ZULT NIET ECHTBREKEN, GIJ ZULT NIET STELEN, GIJ ZULT GEEN VALS GETUIGENIS GEVEN, GIJ ZULT  NIET ONTVREEMDEN, EER UW VADER EN MOEDER. HIJ ZEIDE TOT HEM: MEESTER, DAT ALLES HEB IK IN ACHT GENOMEN VAN MIJN JEUGD AF. EN JEZUS HEM AANZIENDE, KREEG HEM LIEF EN ZEIDE TOT HEM: EÉN DING ONTBREEKT U, GA HEEN, VERKOOP AL WAT GIJ HEBT EN GEEF HET AAN DE ARMEN, EN GIJ ZULT EEN SCHAT IN DE HEMEL HEBBEN, EN KOM HIER, VOLG MIJ. MAAR ZIJN GELAAT BETROK BIJ DAT WOORD EN HIJ GING BEDROEFD HEEN, WANT HIJ BEZAT VELE GOEDEREN.” Markus 10:18-27.

Eén ding ontbreekt u, zei de Heer. Dat ene was alles verkopen en weggeven en Christus volgen.
Moet een mens inderdaad aan de wet voldoen en dan alles weggeven? 
Stel je voor dat die man alles verkocht en weggegeven had en de Heer was gaan volgen, zou hij daarmee het eeuwige leven verdiend hebben? 
Kan je dan toch het eeuwige leven verkrijgen door iets te doen of alles te doen? Wat de Heer tegen die man zei is in strijd met de leer, dat de behoudenis alleen door geloof is. Hoe zit dat?

Het is de moeite waard dat verhaal nauwkeurig te bekijken.
De vraag was “wat moet ik doen?”
Die vraag was fout. 
Het eeuwige leven verkrijgt men niet door iets te doen.

En de manier waarop hij Christus aansprak, gaf de Heer gelegenheid hem er op te wijzen, dat alleen God goed is. Als de man meende dat de Heer een goede Meester was, moest hij dus erkennen, dat Christus God is.

Omdat de man vroeg wat hij moest doen, kreeg hij als antwoord te horen, wat hij zou moeten doen: de geboden volbrengen. En de man meende, dat hij dat allemaal had gedaan.
De twee delen van de wet.
In Mattheüs 22:36-40 lezen we het volgende:

“MEESTER, WAT IS HET GROTE GEBOD IN DE WET? 
EN HIJ ZEIDE TOT HEM: 
GIJ ZULT DE HERE, UW GOD, LIEFHEBBEN MET GEHEEL UW HART EN MET GEHEEL UW ZIEL EN MET GEHEEL UW VERSTAND. 
DIT IS HET GROTE EN EERSTE GEBOD. HET TWEEDE, DAARAAN GELIJK, IS: 
GIJ ZULT UW NAASTE LIEFHEBBEN ALS UZELF. AAN DEZE TWEE GEBODEN HANGT DE GANSE WET EN DE PROFETEN.”

De twee delen zijn dus:

1. God liefhebben met geheel het hart.
2. De naaste liefhebben als jezelf.
De man die bij de Heer kwam meende, dat hij die twee dingen gedaan had.

De proef op de som.
Eén ding ontbrak die man. Welk ding?
Hem ontbrak dat hij aan het eerste deel van de wet niet voldeed en evenmin aan het tweede deel. Hij had dus niet alles volbracht. De waarheid was: Hij had nog niets volbracht.

Hij meende bijna omhoog geklommen te zijn tot de top van de ladder. Maar in feite had hij zijn voet nog niet eens op de onderste sport gezet.
Denk maar eens na:

1.  Wie de naaste liefheeft als zichzelf, zal het geen probleem vinden de ander alles te geven.
2.  Wie God liefheeft boven alles zal zijn hele leven bij God willen blijven. Aangezien hij de Heer goed noemde, wat betekent dat Hij God is, zou hij zonder moeite de Heer Jezus moeten volgen. Hij deed evenwel geen van beide.

De waarheid gaan zien.
Hoe zou hij dat ook kunen doen. Geen mens kan aan de wet voldoen. Wij kunnen het ook niet. 
Petrus heeft over de wet gezegd: “WAT STELT GIJ GOD OP DE PROEF DOOR EEN JUK OP DE HALS DER DISCIPELEN TE LEGGEN, DAT NOCH ONZE VADEREN, NOCH WIJ HEBBEN KUNNEN DRAGEN?” (Handelingen 15:10).
En Paulus schreef: “DAAROM, DAT UIT DE WERKEN DER WET GEEN VLEES VOOR HEM GERECHTVAARDIGD ZAL WORDEN, WANT WET DOET ZONDE KENNEN” (Romeinen 3:20).

Dat laatste was precies wat de Heer bedoelde toen hij de man naar de wet verwees. Hij moest gaan zien, dat hij in alle opzichten te kort schoot, dat hij onmogelijk door iets te doen het eeuwige leven kon bereiken.

Dat is namelijk het doel van de wet. De wet doet zonde kennen en dat is hard nodig.
Welk nut heeft dat?
Dat we gaan zien, dat er slechts één weg is; die van Gods genade.
Alle andere wegen lopen dood.
Geen rechten
Zondaars hebben geen rechten, ook de goed bedoelende zondaars niet. Maar Gods genade is voldoende voor ieder die gelooft.
Kom daarom tot Jezus. Niet met uw goede werken of uw wetsbetrachting, maar met uw schuld. Hij vergeeft en reinigt de zondaar. Laat u niet tegenhouden. Jezus roept zondaars, ook u.

Geen offer.
Meen niet, dat de Heer van u een offer vraagt en dat u eerst moet opgeven, wat u dierbaar is. Uw zonden, ja, die moet u veroordelen en aan Hem geven. Maar enig waardevol offer van uw kant zal u niet baten. 
Niets wat wij doen of geven maakt ons aanvaardbaar voor God. De liefde van God acht zelfs de grootste zondaar aanvaardbaar en wil hem zalig maken, ook u.

U kunt er niet prat op gaan, dat u alles voor Jezus over hebt, als voor een kostbare parel. Leer maar te zien dat Hij alles voor u over had, dan komt uw hart vol met dankbaarheid dat Hij u als een parel gezien en gekocht heeft.

Het is nodig dit goed te beseffen.

Er zijn er die geen vrede met God hebben, die er aan twijfelen of zij bij God welkom zijn, die zich afvragen of ze wel voor God aanvaardbaar zijn en gaan denken, dat ze mogelijk in onzekerheid en angst blijven doordat ze niet alles gegeven hebben.

Ze kunnen zo ver komen, dat ze degenen die ze hartelijk liefhebben, met een bloedend hart de rug toekeren, in de hoop , dat ze dan vrede ontvangen.

Volkomen verkeerd.

Geen offer. De Heer wil barmhartigheid en geen offerande. 
Niet een offer van ons, maar het offer van Jezus Christus reinigt ons van zonde en verzoent de zondaar met God.

Vrede en zekerheid, blijdschap in de Heer vindt men slechts door geloof, dat is vertrouwen, in hetgeen God gezegd heeft.

Meer en groter dan Gods Woord en Gods belofte is er niet, krijgt u ook niet en mag u ook niet verlangen. Gods Woord is voldoende.

Tot slot neem ik de illustratie over van een kalenderblaadje (Het goede zaad) van 15 juli 2004:

Mary werd vaak gekweld door de vraag hoe ze weten kon dat de Heer Jezus ook voor haar was gestorven. Die onzekerheid maakte haar onrustig, maar ze durfde er niet goed over praten.
Toen ze een keer bij haar oom op bezoek was, kwam de grote vraag er toch uit. 
En toen deed oom iets vreemds. Hij haalde een spoorboekje te voorschijn en las daaruit voor: Kinderen tot drie jaar kunnen kosteloos worden vervoerd.
‘Als je met de trein moest, zou je dan je tweejarig broertje gratis kunnen menemen?’ vroeg oom.
‘Natuurlijk’, zei Mary, ‘het staat er toch’.
‘Maar de naam van je broertje staat er niet bij’. 
‘Dat hoeft ook niet. Het geldt voor alle kinderen tot drie jaar’.

Toen pakte haar oom de Bijbel en las haar 1 Timotheüs 1:15 voor, waar staat, dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaars te behouden. 
‘Ben je een zondaar?’ vroeg oom.
Ja, Mary wist dat ze gezondigd had.
‘Dan geldt dit woord ook voor jou en is het niet nodig dat je naam genoemd wordt. Jezus Christus is voor zondaars gestorven’.

Dat gesprekje werd Mary tot rijke zegen.
Ik hoop dat dit stuk u tot rijke zegen zal worden.

J. Ph. Buddingh