Boodschap voor jou: Heil voor de gehele wereld?

In de vraag naar de reikwijdte van Christus’  heilswerk spelen enige bijbelteksten telkens weer een grote rol. De volgende drie zijn daarbij gedurig onderwerp van discussie:
1. Johannes 3:16,17
 WANT ALZO LIEF HEEFT GOD DE WERELD GEHAD, DAT HIJ ZIJN ENIGGEBOREN ZOON GEGEVEN HEEFT, OPDAT EEN IEDER, DIE IN HEM GELOOFT, NIET VERLOREN GA, MAAR EEUWIG LEVEN HEBBE. WANT GOD HEEFT ZIJN ZOON NIET IN DE WERELD GEZONDEN, OPDAT HIJ DE WERELD VEROORDELE, MAAR OPDAT DE WERELD DOOR HEM BEHOUDEN WORDE.
2. Johannes 1:29
 DE VOLGENDE DAG ZAG HIJ JEZUS TOT ZICH KOMEN EN ZEIDE: ZIE, HET LAM GODS, DAT DE ZONDE DER WERELD WEGNEEMT.
3. 1 Johannes 2:2
 ..EN HIJ IS EEN VERZOENING VOOR ONZE ZONDEN EN NIET ALLEEN VOOR DE ONZE, MAAR OOK VOOR DIE DER GEHELE WERELD.
Johannes 3:16,17
Sommigen zeggen van vers 16, dat God de wereld na de kruisiging van Christus niet meer liefheeft en dat de tekst om die reden in de voltooid verleden tijd staat.
In het Nederlands is dat het geval. Maar in de grondtekst is het een aorist; een tijdsvorm die een doorgaande handeling aanduidt, zodat  gezegd zou kunnen worden: God heeft de wereld liefgehad, zoals Hij altijd doet. Er zal daarover wel verschil van mening bestaan, maar steekhoudend kan de bovengenoemde redenering niet genoemd worden.
Hier gaat het evenwel meer om vers 17: “opdat de wereld door Hem behouden worde.” Betekent het, dat de hele wereld, dat alle mensen behouden worden? Vers 16 sluit die gedachte uit, omdat daar de behoudenis nadrukkelijk voorbehouden wordt aan hen, die geloven.

Men moet ook niet vergeten, dat er een verschil is tussen Gods bereidheid (om te behouden) enerzijds en wat er tot stand komt (de behoudenis van hen, die geloven) anderzijds.
In 1 Johannes 4:14 lezen we: “EN WIJ HEBBEN AANSCHOUWD EN GETUIGEN, DAT DE VADER DE ZOON GEZONDEN HEEFT ALS HEILAND DER WERELD.” Christus is dus de Heiland der wereld, maar daarmee wordt niet gezegd, dat de hele wereld, dat is allen, die Heiland ook heeft aangenomen. 
Romeinen 10:16 zegt immers: “MAAR NIET ALLEN HEBBEN AAN HET EVANGELIE GEHOOR GEGEVEN. WANT JESAJA ZEGT: HERE, WIE HEEFT GELOOFD WAT HIJ VAN ONS HOORDE?”
Johannes 1:29
Deze tekst wordt vaak verkeerd gelezen of verkeerd opgevat. Men leest of meent te lezen  “zie het lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt.” Dat staat er echter niet.

Als Christus de zonden van de wereld zou wegnemen of zou weggenomen hebben, zou dat betekenen, dat de zonden van de mensen weggenomen zijn. Hoe zou God dan nog iemand kunnen oordelen?

Dat de wereld dankzij de mensen door de zonde gekenmerkt wordt is juist. Eénmaal zal Christus daarin verandering brengen. 
Dan zal de wereld door gerechtigheid gekenmerkt worden, wanneer Hij zal heersen in gerechtigheid. 
Dan is de zonde van de wereld weggenomen. Dat is een geheel andere gedachte dan “schuld wegnemen”.

Wat de individuele mens betreft worden de zonden weggenomen na bekering en geloof, dankzij het vergoten bloed van Christus.

1 Johannes 2:2
De Statenvertaling geeft die tekst als volgt: “EN HIJ IS EEN VERZOENING VOOR ONZE ZONDEN; EN NIET ALLEEN VOOR DE ONZE, MAAR OOK VOOR DE ZONDEN DER GEHELE WERELD.” INDERDAAD GEEFT DE GRONDTEKST “NIET ALLEEN VOOR DE ONZE MAAR OOK VOOR .... DE GEHELE WERELD.”
Christus is dus een verzoening voor onze zonden (van de gelovigen) en ook “voor de gehele wereld”, in die zin, dat Hij bereid, bereikbaar en genoegzaam is als verzoening voor de gehele wereld, dat wil zeggen voor iedereen. Maar die bereidheid en genoegzaamheid hebben pas effect, indien iemand zich bekeert en gelooft.

Christus is de Zaligmaker voor allen, want er is geen andere, en Hij nodigt allen uit, zonder onderscheid te maken.

Christus is niet de Zaligmaker voor allen, indien men daarmee bedoelt, dat de zonden van allen zijn weggedaan en dat allen behouden worden. 
De Schrift leert ons, dat God wil dat allen behouden worden, maar eveneens, dat veel mensen niet willen. 
Ik hoop, dat het laatste niet van u gezegd kan worden, lezer.

Een uitverkiezing tot verdoemenis leert de Schrift ons niet, en evenmin dat sommigen vergeefs bij God zullen aankloppen, omdat zij niet zijn uitverkoren. Niet God beperkt het aantal van hen die behouden worden. Dat doet de mens door zijn volharden in vijandschap, ongeloof en ongehoorzaamheid. 
Helaas is er in de orthodoxe leer, waarin aan de Heilige Schrift terecht absoluut gezag wordt toegekend, ook lering, die op verkeerd lezen of verkeerd interpreteren van de Heilige Schrift gebaseerd is.

J. Ph. Buddingh