Diversen: Waarom laat God het toe?

 Als er een God is….. 

De opmerking “als er een God is, waarom is er dan zoveel onrecht en ellende in de wereld?” zal wel even oud zijn als het ontkennen dat er een God is.

Soms worden iets andere woorden gebruikt: “als God liefde is, hoe kan Hij dan dit en dat allemaal toelaten?” 

Men beseft kennelijk, dat God goed moet zijn. En als Hij niet goed zou zijn, dan is Hij geen God. Want een goede God zal ook voor de mensen goed zijn en ellende, verdriet, oorlog en honger zijn beslist niet goed.

 Onlangs hoorde ik hetzelfde met heel andere woorden. Er werd naar voren gebracht, dat God in Jeremia 29:11 heeft gezegd:

 Mijn plan met jullie staat vast, spreekt de Heer. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk; ik zal je een hoopvolle toekomst geven. (Nieuwe vertaling van 2004)

 Als God dan zegt, dat Hij alle mensen gelukkig wil zien, was het volgens de spreker vreemd, dat er zoveel zorg en groot verdriet in de wereld is, zoals van een moeder die een geestelijk gehandicapt kind kreeg. Hij achtte dat onverenigbaar met de tekst in Jeremia 29. 

Zijn redenering lijkt waterdicht te zijn.

Maar is dat wel zo? 

We kunnen een zinsnede uit een stuk aanhalen en voor een zeker geval toepassen, naar de woorden van die zinsnede terecht, terwijl ze bij nadere beschouwing voor dat geval beslist niet gelden.

 In een document voor hen, die van de gemeente een uitkering kregen, stond de zin: Bij loket 3 in de hal van het gemeentehuis ontvangt u op vertoon van uw legitimatiebewijs een uitkering.  

Betekent die zinsnede, dat iedereen bij loket 3 een uitkering in ontvangst kon nemen? Natuurlijk niet. Alleen zij aan wie een uitkering was toegezegd konden bij loket 3 geld halen.

 Zo zijn de woorden in Jeremia 29:11 niet een belofte, dat God alle mensen een gelukkig leven en een hoopvolle toekomst zal geven.

Laten we de tekst daarvoor eens nader bezien.

De geciteerde tekst is een deel van een brief, die Jeremia ongeveer 700 jaar voor Christus aan de naar Babel verbannen Joden heeft gezonden. Daarin schreef hij:

 Dit zegt de Heer: Als er in Babel zeventig jaar voorbij zijn, zal ik naar jullie omzien. Dan zal ik mijn belofte gestand doen door jullie naar Jeruzalem te laten terugkeren. Mijn plan met jullie staat vast-spreekt de Heer. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk; ik zal je een hoopvolle toekomst geven. (verzen 10 en 11).

 In Jeremia 29:11 wordt met “geluk” dus bedoeld, dat de verbannen Joden na zeventig jaren weer zouden teruggaan naar Jeruzalem. Dat was waar ze zo naar verlangden en dat zou gebeuren. Er zou weer toekomst voor de Joden in Jeruzalem en Judea zijn.

In de tekst belooft God dus niet voor alle mensen geluk en een hoopvolle toekomst.

 Is geluk dan niet alleszins wenselijk?

Wij denken inderdaad, dat we dan de ideale toestand zouden hebben. Maar God weet dat het anders is.

 (Het valt niet te ontkennen, dat er veel leed geleden wordt, soms hartverscheurend. We behoorden meer mee te leven met velen, wat minder egoïstisch en meer barmhartig te zijn.

God is barmhartig. Hij is niet gevoelloos en vergeet u niet. Maar Hij kent en overziet alles nu en wat komen gaat. Hij is liefde, maar bij Hem is ook de volmaakte wijsheid en terecht zingen we “Laat Hem besturen, waken, ’t is wijsheid wat Hij doet”. Zijn liefde wordt mede door zijn wijsheid gestuurd.)

 We zien allerlei onheil en ellende om ons heen en praten daar vaak over. Maar er is meer. 

We veroorzaken zelf ellende, doen zelf onrecht, zijn zelf egoïstisch en veroorzaken allerlei kwaad.

We zijn als een bron, waaruit bitter water komt. Dat water is niet te drinken inderdaad, maar de bron zelf deugt ook niet. Het is geen wonder, dat we vaak verkeerd handelen, want we zijn verkeerd. In ons woont een verkeerd levensbeginsel, de zonde, zodat we zondaars zijn. 

Mijn computer werkte goed en deed wat ik bedoelde. Maar er is een dag gekomen, dat alles verkeerd ging. Bepaalde programma’s kon ik niet afsluiten, afdrukken ging niet meer goed en nog andere problemen. Na veel gepruts begreep ik, dat er een virus in de computer was gekomen. Dat veroorzaakte allerlei afwijkingen en ellende. Het apparaat werkte daardoor niet meer goed.

Dat geeft ons een beeld van ons, mensen. 

God heeft de mens goed gemaakt. Maar de duivel heeft in ons zijn virus van de zonde geplaatst. Sindsdien werkt Gods maaksel niet meer goed. Wij doen verkeerde en zondige dingen doordat in ons de zonde woont. We weten wel wat verkeerd is, maar kunnen het niet laten dat verkeerde toch te doen. We zondigen en hebben gezondigd. En we kunnen ons niet veranderen of verbeteren. Bovendien kunnen we niets ongedaan maken van wat we aan kwaad hebben uitgespookt.

 Als we zeggen dat er veel ellende in de wereld is, behoren we te bedenken, dat we zelf een deel van de ellende en mede een oorzaak van veel ellende zijn.

Bent u eerlijk genoeg om dat te erkennen?

 Zoals ik mijn oude computer moest wegdoen, zou God ons moeten wegdoen, oordelen. 

God is echter liefde en wil ons niet oordelen, maar redden. Daarom heeft Hij zijn Zoon in de wereld gezonden en Hem geoordeeld, hangend aan een kruis. Wie zich tot God bekeert en in Jezus Christus gelooft, mag weten, dat de Here Jezus in zijn plaats is geoordeeld en dat God zijn zonden vergeeft.

 En als we nou onze ideale wereld hadden, zonder ziekte, oorlog, onrecht, overstromingen, blikseminslagen, kinderen met een handicap? Als het inderdaad een paradijs van geluk op aarde was, waren we dan tevreden? Er zouden dan net zoveel veroorzakers van ellende zijn als het aantal mensen op aarde, zodat er geen paradijs zou wezen.

 Een utopie dus. God weet dat. 

En als we nadenken, moeten ook wij het erkennen.

 God heeft er voor gezorgd, dat de aarde geen paradijs is. En dat is maar goed ook. Hij heeft de aarde vervloekt en er voor gezorgd, dat we met moeite, zweet en tranen ons brood zullen eten.

De eerste zegen daarvan is, dat we geen tijd voor de zonde hebben zo lang we nog druk bezig zijn voor eten en kleding te zorgen. Bovendien doen de noden de mensen vragen en zoeken naar het betere, naar geluk. En God laat zich niet onbetuigd, maar geeft zegen op de arbeid en doet ons het wonder beleven, dat er na het zaaien regen komt die de aarde bevochtigt en ons gewas doet opschieten, opdat de mensen gaan zoeken naar Hem die ons die zegen geeft.

Gaat vanzelf, nietwaar. Is altijd zo geweest. 

Velen zeggen dat ze niet in wonderen geloven zonder te beseffen dat hun eigen leven en hun voortbestaan wonderen zijn.

 Paulus heeft over het leven en lijden op aarde het volgende geschreven:

 ik ben er zeker van, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden.

19 Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods.

20 Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar om de wil van Hem, die haar daaraan onderworpen heeft,

21 in hope echter, omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods.

22 Want wij weten, dat tot nu toe de ganse schepping in al haar delen zucht en in barensnood is.

23 En niet alleen zij, maar ook wij zelf, wij, die de Geest als eerste gave ontvangen hebben, zuchten bij onszelf in de verwachting van het zoonschap: de verlossing van ons lichaam. (Romeinen 8:18-23)

 Er is veel lijden.

Alles is onderworpen aan vruchteloosheid en vergankelijkheid.

De hele schepping zucht als in barensnood.

Ook vrome, gelovige mensen zuchten mee en ondergaan het lijden.

Er moet iets nieuws, iets beters komen.

Dat zal komen als Jezus verschijnt.

Dan ontvangen zij, die door geloof van hun zonden verlost zijn, een ander, een verheerlijkt lichaam en zal de gehele schepping bevrijd worden.

 Als God nu schoonmaak zou houden, zou Hij het beslist goed doen en ook allen die niet deugen en zondigen met een grote bezem wegvagen, het oordeel. 

Verlangt u daarnaar? Behoort u bij hen, die zonder God en Christus leven? Verlang dan niet naar die grondige opruiming.

Grijp liever de genade van God aan, die Hij de mensen aanbiedt omdat Hij hen ondanks alles liefheeft. Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn enige Zoon gegeven heeft in het oordeel dat niet Hij, maar wij verdiend hadden. Hij ging in onze plaats staan en droeg als Onschuldige voor schuldigen de straf.

 De ellende in de wereld, inclusief de dood is het gevolg van en  het loon op de zonde. God heeft dat reeds gezegd nog voordat de eerste mensen gezondigd hadden en die beslissing draait God niet terug. Maar Hij heeft een uitweg gegeven door dat oordeel heen. Want juist door de dood, het loon op de zonde, die Christus aan een kruis is gestorven, vervalt de dreiging van dat oordeel voor ieder, die kan zeggen dat Jezus reeds voor hem gestorven is. De dood die hen in het oordeel zou brengen, is veranderd in een ingaan in de eeuwige zegen.

Voor wie geldt dat ?

Voor ieder die zich met erkenning van schuld voor God buigt en gelooft, dat Hij zijn Zoon Jezus Christus voor zondaren gegeven heeft. Wie in die Zoon gelooft, heeft eeuwig leven en zijn schuld is op Golgotha betaald.

 

  Hij stierf mijn dood op Golgotha

  en heeft mijn oordeel daar gedragen.

  Voor wie gelooft is er gena,

  want Jezus droeg de straf, de slagen. 

  Geen oordeel meer. Dat is geweest.

  Mij wacht een hemels bruiloftfeest.

 

  De dood is niet het einde meer,

  want Jezus is uit ’t graf verrezen.

  Een eeuwig leven bij die Heer

  mag nu mijn hoop en uitzicht wezen.   

  De dood heeft niet het laatste woord,

  Mij wenkt een open hemelpoort.

 

       J.Ph.B.