Boodschap voor jou: Geloof je? Wat geloof je?

Daar sta je dan als oudste zoon. Het was geen kleinigheid geweest wat Mozes te vertellen had. De Here zou in de nacht door Egypte gaan en overal de eerstgeborenen doden. En als je  de oudste bent ben je daar niet blij mee.
Er was al maandenlang in Egypte heel wat te doen geweest.
Verscheidene keren was Mozes bij Farao geweest om voor de Israëlieten toestemming te krijgen het land te verlaten. Farao  had telkens geweigerd en de Here had hem daarvoor met verschillende plagen gestraft.
De laatste plaag was drie dagen duisternis geweest. Niet overal, want bij de Israëlieten was het niet donker geworden. Maar elders in Egypte hadden ze geen hand voor ogen kunnen zien.
 
Maar deze keer was het raak. Want de Here zou overal de eerstgeborene doden. En daar sta je dan als oudste zoon. Wat staat je te wachten? Jokim en Mehir, allebei een oudste zoon, stonden daarover te praten.
De Here had namelijk tegen Mozes gezegd, dat er bij de Israëlieten geen doden zouden vallen. Zij moesten op de tiende van de maand een lammetje nemen en dat tot de veertiende dag bewaren. Op die dag moesten zij het slachten en het bloed daarvan aan de zijposten en bovenpost van de deur van hun huis strijken. En als de Heere het bloed zag, zou Hij voorbij gaan en niet oordelen.
Toch een hele geruststelling, zei Mehir.
Dat zeggen ze bij mij thuis ook, maar deze keer raakt het ons toch ook. Van die duisternis laatst hebben wij geen last gehad,
maar deze keer slaat de Here ons niet over, zei Jokim.
Ho ho, de Here heeft nadrukkelijk gezegd wat we moesten doen. Er moet een lam geslacht worden en het bloed moet aan de deurposten gestreken worden. Dan zal de verderver voorbij gaan.
Dat weet ik ook wel en mijn vader zal het lam vanmiddag ook slachten. Maar toevallig ben ik wel de oudste, net als jij en wij zijn dus degenen die het meest gevaar lopen. Je weet toch ook wel, dat het nog niet een keer een loze dreiging is geweest wat Mozes heeft gezegd. Het zal vannacht zeker gebeuren, let op mijn woorden.
O, daar twijfel ik geen moment aan. De Here doet wat Hij door Mozes heeft laten zeggen. Maar Hij zal dus ook zeker met het oordeel voorbij gaan als Hij het bloed ziet. En daarom ben ik gerust.
Jij wel. Je bent wel flink hoor. Maar tot nog toe liepen alleen de Egyptenaren gevaar. Dat is vannacht wel even anders, vriend.
Je zult daar rustig vertrouwend achter die deur zitten, de hele familie vol vertrouwen: ons kan niets gebeuren! En dan komt het plotseling op jou, de oudste af. Waar blijf je dan met je flinkheid? Nee, mannetje, daar ben ik te nuchter voor. Als de nacht voorbij is en ik leef dan nog, dan weet ik dat ik niets meer te duchten heb. Of wou jij beweren dat je een brandschoon geweten hebt? We zijn geen Egyptenaren, dat is waar, maar veel beter zijn we ook niet, zeg nou zelf.
Kan allemaal best waar zijn, zei Mehir, maar straks slacht mijn vader het lam en dan komt het bloed op de deurposten. Wie daar achter blijft is veilig. Dat jij dat betwijfelt moet jij weten.
Of denk je dat jouw vader zal weigeren het lam te slachten?
Hoe kom je daar nou bij, zei Jokim verontwaardigd. Mijn vader is misschien wel de eerste die het bloed op de deur strijkt. Dat weet ik zeker. Ik heb vanmorgen vroeg nog gehoord dat hij het er met mijn moeder over had. Om twee uur vanmiddag slacht ik het lam, zei hij en mijn vader is een man van zijn woord. Die doet absoluut wat hij zegt.
Vertrouw je daar echt op, vroeg Mehir.
Natuurlijk, wat dacht jij dan? Mijn vader liegt niet.
Jouw vader vertrouw je dus, maar God niet? Vreemd hoor.
 
Lijkt u misschien een beetje op die Jokim? U bent bereid veel mensen te vertrouwen, maar God niet of nauwelijks? Bent u misschien bezorgd dat u enerzijds wel in Christus Jezus gelooft, maar anderzijds niet met het goede geloof?
De Here spreekt in de Bijbel niet over verschillende soorten geloof. Hij vraagt van ons dat wij geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon van God die in de wereld gekomen is.
Wat zegt God in zijn Woord?
 
Deze dingen zijn geschreven opdat gij gelooft dat Jezus is de Christus, de Zoon van God; en opdat gij, gelovende, het leven hebt in zijn naam.
(Johannes 20:31)
Een ieder die belijdt dat Jezus de Zoon van God is, God blijft in Hem en Hij in God (1 Johannes 4:15)
Een ieder die gelooft dat Jezus de Christus is, is uit God geboren. (1 Johannes 5:1)
Wie is het die de wereld overwint, dan die gelooft dat Jezus de Zoon van God is? (1 Johannes 5:5)Dit heb ik u geschreven opdat gij weet dat gij eeuwig leven hebt, gij die in de naam van de Zoon van God gelooft. (1 Johannes 5:13)
 
Gelooft u mensen, maar God niet? Dat zou toch treurig zijn!
 
J.Ph. Buddingh